Wie schrijft… die blijft!

Nawoord boek: “Coronavirus: elektroshock voor België?”

Ik werd gevraagd het nawoord te willen schrijven voor het meeste recente boek van Rudy Aernoudts. U kan het hier integraal terugvinden.

Rudy Aernoudt publiceerde een dertigtal boeken op minder dan 22 jaar. De helft in het Nederlands, de rest netjes opgedeeld in het Engels en in het Frans. Hij is een bijzonder reactief personage, kieskeurig in de vele topverantwoordelijke functies die hij uitoefent op een meer dan eens opvallende wijze naar doen, denken en schrijven.

Een ‘cocktail Belg’, actief in uitvoerend beleidswerk in de drie grote gewesten van het land en met Europese verantwoordelijkheden, onder andere als kabinetschef van het Europees sociaal- en economisch comité, en steeds geboeid en uitdagend. Hij is durvend in wat hij betreurt en meer dan eens provocerend in wat hij wenst en beoogt.

Met grote economische en maatschappelijke kleurvolle muurschilderijen beschrijft hij gretig een reeks van uitgeleefde structuren. Zijn kritiek vernauwt hij tot het geraamte der dingen, bezeten door een reeks eigenzinnige waarheden. Een blijvend gevecht tegen een zekere ambtenarij, een zekere bankwereld, een zekere vakbond en een veel minder zekere politiek.

De onderwijsopdracht, die hij deeltijds beoefent, verplicht hem tot deftige bronnenverwijzing: de Europese Centrale Bank, de OESO – de duurste denktank van de rijke landen, de Europese statistieken en de betrouwbare resumés van een onmetelijke politieke, economische financiële en sociologische literatuur.

Het vagevuur

De scherpe beschreven situatie van voor het Coronagebeuren is zeer kritisch. Het gaat of ging niet goed met Europa, met België̈, met de politiek, de staatsstructuren en hun te veelvuldige en te gestabiliseerde gebeuren tot en met tweevoudig pensioen in hoegrootheid van de zichzelf bedienende ambtenarij en met politiek verbonden actoren – dixit Aernoudt. De woorden zijn vlijmscherp. De economische en maatschappelijke realiteit wordt beschreven als door een politiek cartoonist die snakt naar grove verandering, wil men overleven. Het canvas wordt uitgetekend met een krassende, scherpe, gulzige pen.

Het was ooit anders. België̈ behoorde bij de eerste vijftien sterkste, economische, industriële, commerciële natie-eenheden ter wereld – voor zover dat nog een betekenis heeft – en slaagde erin om tot de derde in de wereldrangschikking te worden gerekend tot aan de vooravond van de eerste wereldoorlog, een goede eeuw terug. En Aernoudt merkt terecht op dat de Belg rijk is met een mooi roerend fortuin en met meer dan 75% die een huis bezit. Dat laatste is voor velen trouwens een noodzakelijk aanvullend pensioen. Maar terecht beschrijft Aernoudt met zijn uitdagende pen de knagende sociale onrechtvaardigheden.

In zijn knappe analyse van de babyboomers – zo niet ‘oud’ bijna ‘out’ – contrasteert hij hen met de generatie Z die papierloos en digitaal door het leven flitst in een wereld waar globalisatie oubollig klinkt. Met snelle, dik gekleurde verfstrepen wordt de muurschildering echt levendig gemaakt naar duurzaamheid, naar holistische beleidsvisies, naar de ontnuchterende kritiek op de klassieke hersteltechnieken van financiële bazooka’s, tot belastingen en schuldenbeheer van opportuniteiten met een pleidooi voor een ‘clean and lean’ beheer en politiek. De nieuwe technologieën van leren en verleren worden de ongelofelijke ondersteuning voor het opkrikken van de kwaliteit van het onderwijs met het oog op economisch en maatschappelijk rendement.

Oikos nomos

Het geheel stelt ons nijpende vragen. We zijn ons nog niet volledig bewust van de 2,5 miljard zwarte medeburgers die armoede, klimaat en demografische explosies richting Europa aan het lozen zijn. Lozing die wij – Aernoudt heeft gelijk – moeten ombouwen tot het koesteren van echte renderende economisch-maatschappelijke immigranten. De doeltreffendheid van beleidsstructuren – maatschappelijk, economisch en politiek – vertoont nog steeds de onbestuurbaarheden der Keizerlijke Nederlanden. “Les Pays-Bas sont ingouvernables”, schreef Karel de Vijfde, vijf eeuwen terug. Het plakt nog steeds visceraal aan wat met zoveel moeite moet lukken.

En ja, er is ondanks alles, veel gelukt: ons minidriehoekje in Europa – of aan de grens van Europa, nu de EU in Oostende stopt – heeft zijn Belgisch Nucleair Onderzoekscentrum in Mol. Zijn wereldhaven in Antwerpen, de tweede petrochemiestad van de aarde. Zijn topbedrijven die, na zeezand in de wereld te hebben geordend als baggeraars, de rijke modulen van schaars materiaal uit de diepe oceanen vissen. De 184 talen sprekende kleine hoofdstad Brussel, waar meer dan in welke andere hoofdstad ook, het aantal ambassades zelfs dit van Washington met een vierde overtreft.

Aernoudt heeft bijzondere aandacht voor out is niet oud en het betoog van onderwijs als onuitputtelijke bron van vernieuwing, ontwikkeling, collectief individueel menselijk, is boeiend en origineel.

De elektroshock, nadat Aernoudt de stopcontacten van ons maatschappelijk conformisme durvend en uitdagend lospeuterde, schept angst maar schreeuwt naar verbeelding en actie.

Krinomay

Het moederwoord van crisis is het beschrijven in het Grieks van het ontwarren van mogelijkheden, dus van een reeks nieuwigheden ingedeeld in korte hoofdstukken, scherpe paragrafen met zwierige definities: de lezer zit op het puntje van de stoel van zijn beschamend conformisme ongeduldig te bewegen. Hij kijkt uit en drijft van bladzijde naar bladzijde voortgedreven door het kritisch ont-peulen van vele dag-in-dag-uit aandachtloos ingeslikte economische en maatschappelijke medicijnen. Het ontkracht, in deze Coronavagevuren, de fetisj van een zorgvuldig verhaal en uitgekiende remedie. Immers, voor bijna 8 miljard menselijke schepsels, wellicht door de evolutie de meest complexe, verfijnde en onvoorspelbare diersoort in de wereld, opende de klep van de grootste bedreiging voor de aarde: haar overleefbaarheid.

100 miljoen mensen in de mythische periode van Christus’ geboorte met, per persoon, een globale voetafdruk van bijvoorbeeld 10 werd nu vermenigvuldigd met 80 met een individuele footprint van 1000. Het impliceert de uitputting van ’s werelds mogelijkheden en het quasi onmogelijk verweer tegen minimale levende wezentjes die van tijd tot tijd de naam van virus krijgen.

Aernoudts boek moet je in één teug proberen door te lezen: de scherpe, bijtende pen krast over de kritiek van wat is – in feite van wat wij doen en zijn. Het betracht het omgooien naar wat het zou kunnen worden, beter dus!